Het toegelaten gebruik van de specifieke werkzame stoffen van bestrijdingsmiddelen geldt in de NMI 3 als emissieverklarende variabele. De beschrijving van het landsdekkend gemiddeld gebruik omvat het behandeld object, de toepassingsmethode en -techniek, het verbruik (kg werkzame stof per ha), het behandeld oppervlak (fractie van het gewasareaal), het toepassingstijdstip (maand) en het aantal toedieningen. Categorieën voor het behandeld object zijn gewas, bodem, plantgoed of geoogst product.

Het toegelaten gebruik van de specifieke werkzame stoffen van bestrijdingsmiddelen geldt in de NMI 3 als emissieverklarende variabele. De beschrijving van het landsdekkend gemiddeld gebruik omvat het behandeld object, de toepassingsmethode en -techniek, het verbruik (kg werkzame stof per ha), het behandeld oppervlak (fractie van het gewasareaal), het toepassingstijdstip (maand) en het aantal toedieningen. Categorieën voor het behandeld object zijn gewas, bodem, plantgoed of geoogst product. Bronnen zijn de enquêtes naar het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de diverse landbouwgewassen (1998, 2004 en 2008), een aanvullende enquête naar de toegepaste spuittechnieken (2004), restricties voor het gebruik van specifieke werkzame stoffen die een bepaalde driftreducerende maatregel voorschrijven, en de expertise van gewasbeschermingsdeskundigen.

Het totale volume verbruik in Nederland van de specifieke werkzame stoffen is gebaseerd op het afzetvolume op de Nederlandse markt in het betreffende jaar. Deze cijfers zijn op basis van vertrouwelijkheid door Nefyto en overige producenten ter beschikking gesteld voor beleidsdoeleinden, waaronder de evaluatie van de Nota Duurzame Gewasbescherming (EDG). Voor de EDG is het totale volume verbruik per werkzame stof volgens de enquêtes van 1998, 2004 en 2008 gecorrigeerd voor het afzetvolume in het betreffende jaar.